Op Koningsdag 27 april 2016 stond onderstaand artikel in de NRC. Als één van de oudste Hofleveranciers van het land, wilden we dit artikel graag met u delen. Samen met Huize Joosen aan de Baronielaan zijn wij de enige twee bedrijven in Breda die zich ‘Bij Koninklijke beschikking Hofleverancier mogen noemen, we bevinden ons dus in goed gezelschap.
Hofleverancier: Van de Koning mogen zich in Nederland 493 bedrijven hofleverancier noemen. Maar dat betekent niet, dat hij ook bij hen winkelt.
Door onze redacteur Margot Poll
Om meteen maar een misverstand uit de wereld te helpen: een hofleverancier levert niet per se aan het Hof. Dus Koning Willem-Alexander koopt zijn pakken niet verplicht bij Eduard Pelger en slagerij Dungelmann rijdt niet vast naar het paleis om kroketten te brengen. Er is geen sprake van een relatie tussen het Hof en de bijna vijfhonderd bedrijven die zich hofleverancier mogen noemen.
Die betrokkenheid is wel eens anders geweest. Lodewijk Napoleon Bonaparte, die van 1806 tot 1810 ook koning van Holland was, verleende als eerste de eretitel ‘koopman des konings’ aan bedrijven die hij als zodanig beschouwde. Koning Willem I voerde het nu nog gebruikte predicaat hofleverancier in. Aan het einde van de negentiende eeuw waren er in Nederland 93 hofleveranciers. Sindsdien is het aantal gestaag gegroeid.
Koningin Emma en Koningin Juliana gaven zelfs ook andere leden van het Koninklijk Huis de mogelijkheid het predicaat te verlenen met toevoeging van hun eigen naam. Zo gaf prins Bernard aan vijftien bedrijven de naam hofleverancier met zijn naam in het wapen. Het waren bedrijven waar de prins zich betrokken bij voelde: een jacht- en sportcentrum in Biddinghuizen (begonnen als wapenwinkel in Utrecht), drie bierbrouwerijen en een biljartfabriek in Amsterdam.
Koningin Beatrix vond de lijst te lang worden. Zij besloot begin jaren tachtig maatregelen te nemen: alle hofleveranciers moesten aantonen dat ze het predicaat waardig waren – wie niet reageerde werd meteen van het tableau geschrapt. En alleen het staatshoofd mocht het predicaat nog verlenen.
Wel maakte ze een uitzondering voor de Bernard-bedrijven: die mochten de titel blijven dragen zolang de prins leefde. Sindsdien moeten zij opnieuw meedingen naar het predicaat en voldoen aan aangescherpte criteria: minimaal honderd jaar bestaan, van enig belang zijn voor stad of streek en bedrijf en bestuurders moeten – uiteraard – van onbesproken gedrag zijn.
Koninklijk Wapen
Het predicaat is strikt op naam en geeft het bedrijf de mogelijkheid het Koninklijk Wapen te voeren en het schild op te hangen boven de deur of aan de pui. De officiële benaming is ‘Bij Koninklijke Beschikking Hofleverancier’.
Koning Willem-Alexander volgt het beleid van zijn moeder. De voorwaarden om het predicaat te verkrijgen verschillen nauwelijks van de race om de toevoeging ‘koninklijk’. Het enige verschil tussen beide is dat ook stichtingen en instellingen in aanmerking kunnen komen om koninklijk te worden. Wel moet het aantal leden, of werknemers meer dan honderd zijn. De term ‘hofleverancier’ is meer voor (regionale) kleine en middelgrote bedrijven. De aanvraag duurt lang: er gaat een jaar of langer overheen.
De Hullegie Sisters in Lingerie uit Epe (Gelderland) zijn daarom alvast begonnen, al is het 100-jarig bestaan pas in 2021. Christine Hullegie (50): „Voordat je het weet is het voorbij en moet je weer 25 jaar wachten.” Want dat is een voorwaarde om hofleverancier te worden. Het bedrijf moet 100, 125 of 150 jaar bestaan.
Zijn droom
Grootvader Hermanus Hullegie (1894-1977) ging na zijn diensttijd als ‘vertegenwoordiger met kleine en grote koffers vol monsters textiel’ langs de boerderijen. Zijn droom – een eigen zaak – ging op 12 oktober 1921 in vervulling: „een zaak in manufacturen, gebreide goederen, petten enz. begon”, zo schreef hij in zijn ‘levensgeschiedenis’ toen hij 75 jaar oud was.
Jan Hullegie (1935-2005) nam als oudste zoon de winkel in Vaassen over en bestierde die samen met zijn vrouw Annie (79): „Ik weet onze eerste slogan nog: Wijd en zijd bekend om het groot assortiment.”
Dat assortiment werd alleen maar groter: meubels, kinderwagens, zelfs een aparte lingerieshop in de winkel. In Epe werd een tweede winkel geopend en dochter Marieke (50, toen 32) werd bedrijfsleider. Met haar ouders vormde ze een Vennootschap onder firma.
De zaak in Vaassen werd verkocht en alles was nu gericht op Epe. Moeder Annie werkte nog door tot haar zeventigste en hield toen de eer aan zichzelf: „Stel je voor dat mijn dochters zouden zeggen: ‘Mam, het kan echt niet meer’.” De andere dochter Christine (47) kwam er ook bij. Zij voltooide haar vwo in Apeldoorn, reisde door Australië en volgde de heao in Enschedé. In haar studententijd noemde zij zich jarenlang ‘Christine van Lippe-Biesterfeld’.
Koningsgezindheid telt niet bij de beoordeling van een aanvraag, maar de familie Hullegie is het wel. De ouders, de grootouders, broer Herm die bij de cavalerie zit en meerijdt op Prinsjesdag. Schilderijtjes, pepermunttrommels, kalenders – alles wordt verzameld.
Moeder Annie hoopt het 100-jarig bestaan nog mee te maken. Het is pas over vijf jaar, maar omdat de dochters hebben gehoord dat de weg ernaartoe lang is, zijn ze nu alvast begonnen. De burgemeester heeft de eerste formulieren gestuurd. Daarin wordt ook om de akte van oprichting gevraagd. Is die al gevonden? Christine: „We zijn naarstig aan het zoeken in alle dozen. Wat ik wel tegenkwam is een Balans Opruiming uit 1955.”
De zussen weten dat het hofleverancierschap vooral een eer is, en dat zij waarschijnlijk geen lingerie zullen verkopen aan de koninklijke familie. Maar volgens moeder Annie is zo’n toevoeging op zichzelf al een kroon op hun werk en een eer voor opa Hullegie.

Wie staan er op de lijst?
Begin deze maand verscheen de lijst ‘Hofleveranciers 2016’ op de site van het Koninklijk Huis. Er prijken 493 organisaties (bedrijven) en verenigingen op.
Een vergelijking met de lijst van 2015 laat zien dat bijvoorbeeld Maison de Bonneterie , zowel in Den Haag als in Amsterdam, wegens opheffing inderdaad geen hofleverancier meer is.
Ook Metz&Co , het oudste warenhuis van Amsterdam dat het karakteristieke pand aan de Leidsestraat al moest verlaten, is van de lijst geschrapt. Een ‘verkoper’ vertelt: „We hebben al drie jaar geen winkel meer, maar we bestaan nog wel. We zijn ook gewoon nog Hofleverancier. Niet? Daar weten we niets van – we hebben er geen bericht van gekregen.”
Of het bedrijf Vadobag in Tilburg dat na een faillissement in 2011 de eretitel „helaas” verloor, maar nog wel enige jaren op de lijst bleef staan. Pas nu komt het bedrijf, dat een succesvolle doorstart maakte, niet meer voor op de lijst. Een foutje in de administratie van het staatshoofd? De Rijksvoorlichtingsdienst (RVD) wil niet zeggen waarom een bedrijf er niet meer op staat. „Wij doen geen mededelingen over de correspondentie tussen de Koning en individuele bedrijven”, aldus de woordvoerder. Het familiebedrijf kreeg het predicaat in 1987 bij het 100-jarig bestaan. Volgens directeur Huub van Dongen van Vadobag buiten zijn schuld failliet gegaan. Clementie dan? „Dat is sterk afhankelijk van de situatie en van het advies van betrokken ministeries”, aldus de woordvoerder van de RVD.
Nieuwkomers zijn vooral familiebedrijven die honderd jaar of langer bestaan. Het restaurant De Lage Vuursche in Baarn heeft bijvoorbeeld die erkenning gekregen en voert trots – naast zijn eigen wapen met kroontje – sinds kort ook het Koninklijk Wapen.
Wie komt in aanmerking?
De Koning kan het recht tot het voeren van het Koninklijk Wapen met de toevoeging ‘Bij Koninklijke Beschikking Hofleverancier’ toekennen aan bedrijven en verenigingen die een zeer belangrijke plaats innemen in hun regio en bovendien minimaal honderd jaar bestaan. De bestuurders moeten van onbesproken gedrag zijn, evenals de organisatie zelf. Ook moet de ontstaansgeschiedenis van het bedrijf duidelijk zijn.
Als het predicaat eenmaal is verleend, geldt dat voor 25 jaar , tenzij een bedrijf eerder ophoudt te bestaan of in buitenlandse handen komt. De aanvraag neemt al snel een jaar of meer in beslag. De aanvraag begint bij de burgemeester, en als die gelooft dat het bedrijf in aanmerking komt, gaat de aanvraag met alle benodigde documenten naar de Commissaris van de Koning. Die doet opnieuw onderzoek en zal uiteindelijk de Koning adviseren.

Wanneer een predicaat wordt uitgereikt, worden de Oorkonde en de Koninklijke Beschikking overhandigd. Een wapenschild, ontworpen door de graficus R.D.E. (Ootje) Oxenaar, moet de uitverkorene zelf aanschaffen. Een afbeelding kan op briefpapier, pui en voertuigen worden gebruikt.
Wat betekent ‘koninklijk’?
Het predicaat ‘koninklijk’ is een onderscheiding die kan worden verleend aan verenigingen, stichtingen, instellingen of grote ondernemingen. Het symboliseert het respect, de waardering en het vertrouwen van de Koning tegenover de ontvanger.
Alleen de Koning kan het predicaat toekennen. Het is strikt op naam en betekent dat de organisatie het predicaat mag toevoegen aan haar naam en de koninklijke kroon in het logo mag opnemen. In overleg mag soms ook een gestileerde versie van deze kroon in het logo.
Een vereniging zal in de regel ten minste honderd jaar moeten hebben bestaan en het predicaat wordt in principe slechts ter gelegenheid van een bijzonder jubileum, bijvoorbeeld 100- of 125-jarig bestaan, verleend.